Artikelen

De onverwachte en weinig bekende oorsprong van de taalkwestie in België

Het is hoofdzakelijk sinds Wereldoorlog I dat het bestaan en de realiteit van België in vraag worden gesteld. Duitse auteurs ontwikkelden enkele nieuwe stellingen: “De Belgische Staat van 1830 was een artificiële creatie van de Europese diplomatie”.Professor von Schulze-Gävernitz beweerde zelfs: “De eenheid van België is het moderne resultaat van Engels-Franse diplomatie- ke intriges”. En Graaf Reventlow ging zelfs nog verder op deze woorden: “De fusie onder dwang (Zusammenzwingung)) van Vlaanderen en Wallonië in een Belgische Staat leidde niet alleen tot een artificiële creatie, maar zorgde er voor dat binnen een- zelfde kader twee elementen werden samengebracht die niet konden en niet kunnen naast elkaar leven zonder dat de ene de ander geweld aandoet en haar tot haar slaaf maakt.” Het zouden hier bijna de woorden kunnen zijn van enkele politici van vandaag !

Het zijn stellingen die liefhebbers van de Belgische geschiedenis, die over een beetje algemene kennis beschikken van de Belgi- sche Revolutie, snel kunnen weerleggen. De Duitse auteurs maakten bovendien een amalgaam met de periode van 1815, waar beslissingen van het Congres van Wenen en van de Grote Europese Naties de oude Nederlanden wilden hervormen en waarbij het Belgische grondgebied onder Hollandse voogdij kwam te staan. Maar de gebeurtenissen van 1830 waren wel degelijk hetgevolg van een spontane oprichting van de Belgische Staat via het breken met het Hollands gezag. De Belgische Revolutie was tevens een trap onder de nieuwe bufferstaat van 1815 die was beslist door de Grote Naties. Deze wensten een grote sterke Staat ten noorden van Frankrijk om ieder snel maneuver in de zeshoek te kunnen beheersen. Dit zal echter door de Belgen worden ondermijnd. Denken we maar aan de poging van Koning Willem om in 1831 België opnieuw in te lijven via de Tiendaagse Veldtocht en aan de laattijdige erkenning, in 1839, van de Belgische Onafhankelijkheid door Nederland. Men kan niet zeggen dat er consensus bestond over de “aangeboden” vrijheid van België. De honderden Strijders van 1830 die zijn begraven op het Mar- telarenplein te Brussel of op het Kerkhof van Brussel te Evere zijn geen uitvinding of een stelling!

Maar op welke geschiedenis hebben de Duitse auteurs, die er toe gedreven waren de Belgen te verdelen, hun stellingen gebaseerd ? Was er al een begin van meningsverschil tussen de Belgen? Ook daar moeten we bepaalde foute visies op onze nationale geschiedenis verder verhelderen. Er waren immers geen twee onafhankelijke Staten: enerzijds Vlaanderen en anderzijds Wallonië, die vervolgens onder eenzelfde voogdij zouden zijn geplaatst. Dit is dus duidelijk niet waar en de regionale realiteit is van na de onafhankelijkheid van het Land. Wel moeten we erkennen dat er sociale problemen waren, hetgeen zeer duidelijk wordt gemarkeerd in het boek van professor Stengers: “Le sentiment national belge”. De Franse taal was in 1830 de taal van de Belgische elite. Er was een duidelijke verwerping van het gebruik van het Nederlands in de administratie van de jonge onafhankelijke Staat. De professor legt duidelijk uit dat sprekers van het Brabants, het Vlaams en het Platdiets in het Noorden van het Land of de sprekers van het Picardisch, het Waals of het Luxemburgs in het Zuiden van het Land werden geconfronteerd met hun on- wetendheid van de Franse taal. In het Justitiepaleis van Luik moesten vertalers Frans/Waals aanwezig zijn tijdens processen om de gezegden van de rechter te vertalen voor de beklaagden. Het Frans was dus spijtig genoeg voor een meerderheid van de Belgen een discriminerende taal. En het is in die context interessant om dit weinig bekende feit van onze geschiedenis in herin- nering te brengen, daar het niettemin aan de oorsprong zal liggen van de taalkwestie die de Duitse bezetter zal misbruiken in 1914.

Waarom sprake de Belgische elite, zowel in Vlaanderen, Brabant, Namen of Luik, Frans? Hiervoor moet men terugkeren naar een bepaald feit in onze geschiedenis dat voorvalt in de XVIe eeuw. In die tijd werden de oude Nederlanden ook wel Belgarum federatum genoemd (de Belgische federatie in het Latijn) en maakten zij deel uit van het Heilig Roomse Rijk dat geleid werd door Keizer Karel V. De protestantse Reformatie die door Europa ging had een grote impact op ons land. Een grote meerderheid van de adel en de Belgische elite bekeerde zich vlug tot de ideeën van de Reformatie. Talrijke Belgische steden zullen zoals Brussel of Gent gedurende meerdere jaren Calvinistische republieken worden. De verspreiding van de ideeën gebeurt nog vlugger dankzij de drukpersen van het markizaat Antwerpen, dat dan behoort tot het noordelijk deel van het hertogdom Brabant, dat theologische boeken, pamfletten en Bijbels vertaalt naar het Nederlands. We moeten er daarbij aan herinneren dat het tot dan verboden was om de Heilige Bijbel te vertalen en dat deze enkel in het Latijn werd gelezen tijdens de zondagsdienst. Het Ne- derlands wordt zo de taal die in grote orde de ideeën van de Reformatie zal verspreiden in België en die toegang verleent tot de Schrift.

Keizer Karel wou de integriteit van zijn Keizerrijk bewaren door daarbij te bouwen op één enkel geloof en hij deed beroep op Spaanse legers om naar de oude Nederlanden te komen kijken. Eerst moest de Nederlandse taal worden geëlimineerd en moest de oorlog worden verklaard tegen de Belgische adel. Dit zorgde voor een massale exodus van Belgen naar de Noordelijke provincies. Snel werd de Franse taal opgelegd aan de adel en de Belgische bourgeoisie teneinde het Nederlands en de Reformatie terug te dringen. Enkel in het Noorden zal het Nederlands nog worden onderwezen en beetje bij beetje zal de verarming van de taal leiden tot het ontwikkelen van verschillende dialecten. Dit is de reden dat er zovele “Vlaamse” dialecten bestaan in iedere grote stad. Het gebruik van het Frans wordt dus snel een vorm van sociale onderscheiding tussen Belgen van de hogere en de lagere klassen, hetgeen nog lang zal wegen op onze toekomst. Dit zal spijtig genoeg leiden tot rancune die de Duitsers efficiënt gaat misbruiken en die tot op vandaag voortduurt.

De Belgische taalkwestie vindt dus haar oorsprong in de religieuze oorlogen van de XVIe eeuw, hetgeen vervolgens leidde tot een strijd van sociale klassen. Nooit had zij echter een oorlog van Vlamingen tegen Walen als oorsprong.

Het is de auteur Jo Gérard die in één van zijn werken schreef: “indien op een dag België splitst, is het dus het Duitsland van 1914-1918 dat zal winnen”. De deelnemers aan de mars op Brussel van de partij Vlaams Belang op 27 september 2020, die symbolen van het Duitse rijk meedroegen, tonen aan hoe zeer Jo Gérard gelijk had! Maar nu begrijpen we dat het hier eigenlijk echt gaat over opstoten van een oude oorlog van ideeën en van geopolitieke invloeden. Een erfenis die België niet heeft ver- teerd. Door deze geschiedenis te kennen en ze over te dragen op jongere generaties, waarborgen we onze nationale eenheid. Het komt er voor ons op neer invloedrijke actoren te zijn die niet toelaten dat extremistische ideeën ons geliefde Land ont- mantelen ten voordele van vreemde belangen.

Regionalistische bewegingen zijn vandaag de werkmiddelen voor de ontwikkeling van een Europese regionale politiek die de integriteit van talrijke Europese Naties aantast. Maar dat is een ander onderwerp.

Om een beetje verder te gaan:

  • –  « Les étonnantes origines de la querelle linguistique en Belgique », Jean-Marie Gillet, Editions J.M. Collet, 2000.
  • –  « Histoire du sentiment national en Belgique des origines à 1918 », Jean Stengers, Editions Racine, 2000.